Cler./presb. Luik, I. 1452-1454 (1452-1454) Den Bosch Heer Jan Eyckman(s) was waarschijnlijk een zoon van Herman Eyckmans die omstreeks 1430 als getrouwd clericus te Helmond woonde en daar op 26 mei 1446 zijn testament maakte. Heer Jan had minstens één broer: Wouter. Deze was bontwerker en poorter van Den Bosch. Op 9 april 1483 maakte hij met zijn vrouw Heylwich, weduwe van Henrick vander Oeteren, zijn testament in zijn woonhuis in de Vughterstraat. Wouters zoon Jan die omstreeks 1500 leefde was eveneens bontwerker. Verder zal heer Jan verwant zijn geweest aan Aert Henricx Eyckman die mogelijk getrouwd was met Hadewich, dochter van Aert Michiels soen uit Helmond (zie nr.266), en die eveneens een zoon Jan had die omstreeks 1476 bontwerker was in Den Bosch. Misschien woonde deze tegenover de herberg "die Clocke" in de Karrenstraat waar een Johannes Eyckmans in de vijftiende eeuw althans een erfgoed bezat waaruit hij een erfcijns verkocht aan de kanunnik heer Willem Voet (zie nr.408). Een Henricus Eykemans de Buscoducis werd in augustus 1476 ingeschreven aan de Leuvense universiteit en was in 1493/94 en 1517/18 schepen van Den Bosch. 1) Heer Jan Eyckman woonde waarschijnlijk al in 1446 in Den Bosch want in 1446/47 zong hij daar als priester zijn eerste mis. Omstreeks 1450 was hij korte tijd waarnemend pastoor te Schijndel. Hij stelde er op 26 november van dat jaar als officians in divinis het testament op van Hadewich, echtgenote van Wouter van Beeck, aan welke testatrice hij ook de laatste sacramenten had toegediend. Op 2 januari 1453 was hij weer terug in Den Bosch en stichtte hij in de St.Jan samen met Ambroes Janss en Hillegont, weduwe van Jacop van Bree, een kapelanie aan het St.Sebastianusaltaar (als tweede fundatie). Hij werd zelf de eerste rector van deze kapelanie en was daarnaast van 1453 tot 1454 vice-plebaan of vice-cureit van de St.Jan. In deze functie diende hij tal van parochianen de laatste sacramenten toe, terwijl hij als notaris testamenten opstelde van minstens dertien parochianen. Eén daarvan was de bakker Henrick Jans Pieck, wiens laatste wil hij op 27 juli 1454 vastlegde in de St.Jan, gezeten in zijn biechtstoel ("in sede mea confessionis"). In 1453 of 1454 werd heer Jan ook gezworen broeder van de O.L.V.-broederschap die in 1454 vergaderde in zijn woonhuis gelegen aan de Papenhuls. Hij werd toen genoemd her Jan Eyckmans, ons capellaen waaruit misschien mag worden opgemaakt dat hij tevens missen las voor de broederschap in de O.L.V.-kapel. Heer Jan overleed op 28 augustus 1454 en werd in de St.Jan begraven. Omdat de begrafeniskosten op 16 september van dat jaar nog niet waren betaald kwam het St.Janskapittel in conflict met de kerkmeesters. Deze weigerden een graf te laten graven voor een andere vice-plebaan - heer Willem Grebber (nr.149) die kort na heer Jan was overleden - voordat beide begrafenissen waren betaald. 2)
Heer Jan noemt zich in zijn eerste notariële instrument van 7 januari 1452 Johannes Eyckman de Helmont, clericus van het diocees Luik. In zijn latere akten laat hij de Helmont weg en noemt hij zich steeds priester van Luik. Zijn protocollen werden samen met die van heer Willem Grebber op 20 september 1454 toegewezen aan Engbrecht Smeeds (nr.123) die ze in ontvangst nam van de executeurs-testamentair van heer Jan. Deze executeurs waren heer Peter vanden Bosch en heer Goeswijn Teerlinck, beneficianten vvan de St.Jan, Herman vanden Doern, poorter van Den Bosch, en Wouter Eyckman, broer van heer Jan. Op 20 juni 1455 kende de officiaal de protocollen van heer Jan echter toe aan meester Goyart Hels (nr.173) en zo nogmaals op 10 mei 1457, nu echter met een uitdrukkelijke herroeping van de eerdere toekenning aan Engbrecht Smeeds. In de commissie van 1455 wordt heer Jan bij uitzondering ook vermeld als gezworen notaris van het Luikse hof. Waarschijnlijk is dit echter een vergissing. 3)
|
Noten | |
1. | Bijlage II 313.9, 316.16, 316.21, 340.3, 365.12, 386.4, vgl. 246.19; GAH, RA 1226, fo.133r-v (8 juli 1456), RA 1245, fo.205v (29 jan.1476), RA 1246, fo.145r (31 dec.1476), RA 1269, fo.88v (10 sept.1501), vgl. RA 1209, fo.237r (22 juni 1439); Van Rooij, Het oud-archief, II 375 nr.1369; RANB, KDOV 265 (regest 108) (10 juni 1455); ABH, ZZ 111; APB, St.Jan II, cijnsregister van 1503, p.142; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I 288; Wils, Matricule, II 348 nr.129; Jacobs, Justitie, 268, 270. |
2. | OLVB 52, band 2, fo.220v (1446/47), band 3, fo.62r (1452/53), fo.89r-v (1454/55); [Van de Laar], Inventaris ... Schijndel, 26 nr.100; Schutjes, Geschiedenis, IV 241, 310, V 645; Mosmans, De St.Janskerk, 349; Bijsterveld, Laverend, I 327 nr.2636; Bijlage II 5.15.2 (getuige), 5.16 (begrafenis), 104.3 (woonhuis), 104.9, 104.10 (biechtstoel), 422.3 (stichting kapelanie); GAH, RA 1224, fo.131v (25 okt.1453), fo.167r (17 jan.1454); Tabel 3.2, nrs.29, 31 en 32; OLVB 49, fo.31r. |
3. | Bijlage II 104.1, 104.3, 104.6; Tabel 3.2, nrs.29, 31 en 32. |
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 292-293